Dodenlijsten Afghanistan maken einde aan onzekerheid nabestaanden

Home Over-ons Slachtoffers Getuigenissen Media Contact
18 september 2013 – Landelijk Parket
In een onderzoek naar oorlogsmisdrijven, waaronder martelingen en executies, is het Team Internationale Misdrijven van de Nationale Politie in Nederland in het bezit gekomen van dodenlijsten uit Afghanistan uit de jaren zeventig. Bijna 5000 namen staan vermeld op lijsten, waarop nauwkeurig door de autoriteiten is bijgehouden wie door het regime om het leven zijn gebracht.
Deze lijsten maken een einde aan de onzekerheid van talloze nabestaanden die al decennialang in het ongewisse verkeren over het lot van hun vaders, broers, ooms, neven en andere geliefden.
Onderzoek
Onder leiding van een officier van justitie bij het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie stelde de politie in 2010 een onderzoek in naar Amanullah O. Hij werd verdacht van het plegen van oorlogsmisdrijven in Afghanistan in 1978 en 1979. Het onderzoek richtte zich in het bijzonder op de betrokkenheid van O. bij martelingen. Onder zijn verantwoordelijkheid als hoofd van de afdeling verhoor van de Afghaanse Veiligheidsdienst AGSA, voorloper van de KAM, KhAD en WAD, zouden mensen zijn opgepakt, verhoord en gemarteld door hen te schoppen, slaan, onder stroom te zetten en slaap te onthouden.
De omstandigheden in de gevangenissen waren slecht. Overbevolking, weinig tot geen sanitaire voorzieningen of medische zorg, gewelddadigheden door bewakers maakten dat van een wrede en onmenselijke behandeling kon worden gesproken. Een aantal gevangenen is na een machtswisseling binnen het communistische regime vrijgelaten. Van anderen is bekend dat zij zijn geëxecuteerd. Nog weer anderen zijn ‘verdwenen’. Door hun nabestaanden is nooit meer iets van hen vernomen.
Amanullah O. kwam in mei 1993 naar Nederland als vluchteling. In een gehoor met de IND gaf hij aan dat hij hoofd van de Afdeling Verhoor van de AGSA was geweest, waar mensen werden gemarteld en dat hij documenten had getekend betreffende mensen die geëxecuteerd zouden worden. Uit zijn verklaring: “Er werden natuurlijk wel mensen mishandeld tijdens verhoren. Ik was natuurlijk verantwoordelijk voor deze mishandelingen, maar zo gaat dat in Afghanistan. Ik kon mij niet anders opstellen. Dat werd van mij verwacht en verlangd. Als je hier niet in mee gaat, kun je nooit zo’n hoge positie bereiken”. Mede op basis van dit IND-gehoor is hij op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag uitgesloten van een vluchtelingenstatus in Nederland.
Artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag bepaalt dat geen asiel wordt verleend aan personen van wie ernstig kan worden verondersteld dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan bijvoorbeeld oorlogsmisdrijven. Wanneer de desbetreffende persoon reëel gevaar loopt als hij teruggestuurd wordt naar het land van herkomst wordt hij toch niet uitgezet. Zo ook in het geval van O. Hij kreeg geen vluchtelingenstatus, maar werd ook niet uitgezet.
Transportorders
Het onderzoek naar O. was gebaseerd op zijn verklaring bij de IND en zogenoemde transportorders. Het gaat om documenten die zijn opgenomen in een boek van de Afghaan Mirwais Wardak, gepubliceerd in 2000-2001. Het boek bevat kopieën van orders van de Afghaanse veiligheidsdiensten in 1978 en 1979. Ze hebben betrekking op het transport van met name genoemde mensen van en naar gevangenissen, zoals de beruchte Pul-i-Charkhi.
De politie heeft vervolgens de originele transportorders van Wardak verkregen. Op 27 transportorders staat de handtekening van O., hoofd van de afdeling verhoor. In deze documenten werden gevangenen omschreven als moslim fundamentalisten, intellectuelen, studenten, ambtenaren, militairen, winkeliers en schurken.
Dodenlijsten
Het verdere onderzoek bracht de Nederlandse politie in contact met getuigen in Duitsland. In gesprekken met hen is het bestaan van dodenlijsten genoemd. Een van de getuigen, een 93-jarige vrouw in Hamburg bleek in het bezit van 154 pagina’s in het Dari met namen van mensen die in 1978 en 1979 volgens de toenmalige Afghaanse autoriteiten zijn geëxecuteerd.
Op de lijsten worden de doden chronologisch en alfabetisch weergegeven onder vermelding van naam, de naam van de vader, beroep, woonplaats en het feit waarvan ze zijn beschuldigd. De vrouw gaf de lijsten mee aan de politie op voorwaarde dat zij deze weer terug zou krijgen. Zij had de lijsten verkregen van een speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor Afghanistan, Felix Ermacora.
Zoektocht
Tijdens het onderzoek bleek de politie dat veel slachtoffers en nabestaanden onbekend waren met de dodenlijsten en transportorders. Zo vertelde een vrouw aan de Nederlandse rechercheurs over de zoektocht die zij met haar moeder had gemaakt om zekerheid te krijgen over het lot van haar verdwenen vader. Al haar pogingen bleven zonder resultaat. Zij ging terug naar Afghanistan en zocht leden van de communistische partijen en de mujahedeen op. Ze hoorde dat er zoveel mensen waren vermoord in 1978-1979, dat zij met bulldozers naar een plek achter de gevangenis Pul-i-Charkhi werden gebracht. Mensen moesten op een rij gaan staan en werden met een machinegeweer doodgeschoten. Wie nog in leven was, werd levend begraven. Duizenden zouden zo zijn behandeld.
De lijst met transportorders die de Nederlandse rechercheurs hadden meegenomen bracht de vrouw tot tranen. Dertig jaar lang had zij gewacht en gezocht naar een dergelijk document over haar vader. De transportorder bracht haar duidelijkheid over zijn laatste dagen. Andere getuigen herkenden namen van geliefden op de dodenlijsten. Ook zij kregen voor ’t eerst zekerheid over hun lot.
Overlijden verdachte
Het onderzoek naar de vermeende oorlogsmisdaden eindigde in 2012 met de plotselinge dood van O. De resultaten van het opsporingsonderzoek worden binnen Europa overgedragen aan andere landen waar medeverdachten van O. wonen. Daarover onderhoudt het Landelijk Parket contact met de justitiële autoriteiten in die landen.
Het Landelijk Parket en de Nederlandse politie maken vandaag de verkregen dodenlijsten en transportorders openbaar. De lijsten worden integraal gepubliceerd op deze site (www.warcrimes.nl) en zijn onder de aandacht gebracht van het Rode Kruis en internationale media. Het is de wens van de Nederlandse autoriteiten dat de lijsten een einde maken aan de jarenlange, martelende onzekerheid van duizenden
Naar boven
Verklaar Jargon
Zie ook
• Internationale Misdrijven